Skip to content

Uit woede en onbegrip: verslag van een jaar constructieve oppositie in de Leuvense gemeenteraad

Uit woede en onbegrip: verslag van een jaar constructieve oppositie in de Leuvense gemeenteraad

Gemeenteraadslid Line De Witte brengt haar jaarverslag uit van een jaar oppositie voeren in Leuven. Waar werd zij als PVDA'er mee geconfronteerd in 2019? Lees in haar verslag aan "de straat" over wat er gebeurt in "de raad".

Line De Witte legt de eed af op straat...

Begin januari 2019 legde ik de eed af als volksvertegenwoordiger. Eerst voor de Leuvenaars op straat (foto met microfoon), een uurtje later ook in de gemeenteraad (rechts met vuist). Ik begon er aan vol goede moed om te bouwen aan een stad op mensenmaat. Een jaar later ben ik heel wat teleurstellingen rijker en illusies armer. Wat er gebeurt in de raad bereikt jammer genoeg zelden veel mensen buiten die vier muren. Daarom een beknopte samenvatting van mijn tussenkomsten in één jaar gemeenteraad. Volg even mee:

 Line De Witte legt eed af in de Leuvense raadszaal

1. Ik stel voor het missiehuis in de Scheutsite om te vormen tot sociale woningen en/of noodwoningen

→ Dat kan niet. Want, zo zegt men, dat laat ‘het RUP’ niet toe. Wanneer ik vraag naar een dossier waaruit blijkt dat die site niet voor wonen gebruikt kan worden, krijg ik als antwoord: "de afwegingen inzake de aankoop van de Scheutsite zijn terug te vinden in het gemeenteraadsdossier van 24 juni 2019. Er kunnen op basis van het initiatiefrecht geen bijkomende documenten of nota’s worden opgesteld." Een tijdje later verneem ik via een facebookpost van de schepen dat er daar toch woningen voor kwetsbare mensen komen. Hoe, hoeveel, voor wie; daar heb ik als gemeenteraadslid allemaal het raden naar.

2. Wij stelden voor Batiment A aan de Vaart aan te kopen om er betaalbare woningen van te maken

→ Ook dat laat ‘het RUP’ niet toe, vertelt men mij. Klinkt gewichtig zo een RUP. Nu, een RUP is een ruimtelijk uitvoeringsplan. Het bepaalt eigenlijk waar en hoe er in een buurt gebouwd en verbouwd mag worden. Een gemeentelijk RUP is een instrument dat de stad volledig zelf in handen heeft. “Dat laat het RUP niet toe” is dus eigenlijk hetzelfde als tegen een kind zeggen: “het kan niet omdat ik zeg dat het niet kan.” En dan kom je te weten dat wanneer projectontwikkelaar Ertzberg problemen ondervindt met het RUP wanneer ze luxe woningen wilt neerplanten aan de Vaartkom, daar snel een mouw aan gepast kan worden.

3. Ik stel voor de vier grote panden van Appeltans die de stad via voorkooprecht kon aankopen, aan te kopen om er sociale en/of betaalbare woningen van te maken

→ Dat kon niet “want dan zouden we een huisjesmelker steunen”. Niet veel later zet de stad druk op slachtoffers van de huisjesmelker om opnieuw een contract bij Appeltans te tekenen. Dat kan dan weer wel.

4. Wij stelden voor meer controleurs aan te nemen om woningen proactief te controleren

→ In de meerjarenbegroting pakt het bestuur uit met het feit dat ze dat doen, maar uiteindelijk blijkt het over 1 persoon te gaan, die onmogelijk proactief kan controleren.

5. We stellen voor om als links front de verhoging van de huurprijzen voor sociale woningen te verwerpen

→ Het voltallige stadsbestuur stemt tegen en dient plots zelf een motie in die uitblinkt in vaagheid. Nergens wordt de verhoging van de huurprijs verworpen, er worden enkel zaken ‘betreurd’, ze ‘rekenen op’ en vragen dat de evaluatie ‘grondig’ gebeurt. Nu ja, daar kan niemand tegen zijn, maar het verandert ook niks.

6. Ik stel voor dat de leegstaande sociale woningen in Lolanden in beheer worden genomen van een sociale organisatie

→ “Daar is duidelijk niet goed over nagedacht”, wordt me in de gemeenteraad voor de voeten geworpen. In de commissie komt het bestuur "zelf" met het idee om leegstaande sociale woningen in de toekomst in handen van het OCMW te geven. Nog eens goed over nagedacht zeker.

7. Ik vraag waar er betaalbare woningen bijkomen en wat het stadsbestuur verstaat onder “betaalbare woningen”

→ Geen antwoord.

8. Ik stel voor om bedrijven op ons grondgebied te belasten, zoals in bijna alle andere centrumsteden gebeurt

→ Door de voltallige meerderheid weggestemd.

9. Ik vraag of het stadsbestuur formeel erkent dat er een wooncrisis is

→ Ik krijg een uitweiding over de verschillende partners in het Leuvense woonbeleid en wordt er aan herinnerd dat het moeilijk, complex en genuanceerd is. Op mijn vraag zelf geen antwoord.

10. Tien procent van de inwoners van Wijgmaal tekent een petitie voor meer en latere bussen naar onze deelgemeente. Ik dien dat voorstel in in de gemeenteraad

→ Daar wordt met veel interesse naar geluisterd en dan volgt er ‘radiostilte’, zoals David Dessers dat als lijsttrekker van Groen tijdens de verkiezingen noemde.

11. Ik stel voor om een straat te vernoemen naar Louis Van Brussel, een belangrijk Leuvens verzetsstrijder

→ Men weigert hierover een stemming te houden. Uiteindelijk houden we een stemming over het feit of de gemeenteraad al dan niet vaststelt dat ik dit voorstel doe.

12. Ons voorstel om de gemeenteraad te filmen en te livestreamen wordt zowaar aanvaard. Een jaar later vraag ik waarom er nog steeds niets van in huis is gekomen

→ De kwestie, zo krijg ik gedoceerd, bestaat uit twee hoofdaspecten: aan de ene kant de software, aan de andere kant de hardware. Het afgelopen jaar heeft de administratie hard gewerkt om de software in orde te brengen, met name een programma voor ondertiteling aanschaffen. Het komende jaar zal er aan de hardware gewerkt worden, dat betekent een camera ophangen. En dat in een 'smart city' als Leuven waarin ondertussen meer dan 30 ANPR-camera's hangen die in staat zijn tot gezichtsherkenning van 100.000 inwoners.

13. Ik kom tussen over een onduidelijke situatie voor fietsers

→ De burgemeester reageert door publiek het politieverslag voor te lezen van een overtreding die ik maakte met mijn fiets. Dat is niet enkel onbeschoft en naast de kwestie, het is ook een onwettelijke schending van mijn privacy. Een nieuwe bestuursstijl waarin we constructief samenwerken over grenzen van meerderheid en oppositie heen, zo klonk het voor de verkiezingen nog. Mooie woorden, heel erg holle woorden ook.


14. Samen met PVDA Leuven breng ik de bewoners Lolanden, die door de stad letterlijk in de kou dreigen te komen staan in contact met het stadsbestuur, voor overleg. We doen er alles aan om deze mensen ook naar de samenkomst met het CAW en de Huurdersbond te leiden. En we overtuigden een tiental bewoners om het debat over hun situatie te komen volgen in de gemeenteraad

→ In plaats van blij te zijn dat we burgers proberen te betrekken bij de politiek, is de houding van het stadsbestuur vijandig. De burgemeester weigert om de omslagen met wenskaarten die de meegekomen kinderen hem wilden overhandigen aan te nemen. Ik word beschuldigd “foutieve informatie te verspreiden”, “de bewoners te misbruiken om mezelf te framen in de pers”, “de instellingen tegen te werken”, “een show op te voeren” en mensen “valse hoop te geven”.

‘Valse hoop’ dus, omdat ik vraag dat mensen niet dakloos worden of in een onbewoonbaar verklaarde woning moeten blijven leven,:volstrekt onrealistisch. Denk eens na over wat voor wereldvisie achter zo een uitspraak ligt. Het is dé dooddoener waar ik me het afgelopen jaar het sterkste aan heb gestoord: dat ik “realistisch” moet zijn. Leuven is een stad die zes keer meer uitgeeft aan prestigeprojecten dan aan betaalbare woningen. In tegenstelling tot bijna alle centrumsteden weigert het stadsbestuur om de grote bedrijven op zijn grondgebied te belasten en ondertussen slaagt het er niet in om voor mensen in nood het minimum te voorzien. En wie daar vragen bij stelt wordt verweten “niet realistisch te zijn.” Dat soort realisme is niet mijn realisme.

Voeling hebben

Afgelopen donderdag was Bruno De Wever te gast in het programma ‘Winteruur’. Hij bracht er de tekst ‘uit woede en onbegrip’. “Uit onbegrip”, zo las Bruno De Wever voor, “voor 'verkozenen des volks' die niet de minste voeling hebben met een groeiende groep medemensen die zich permanent zorgen moet maken om basisvoorzieningen, zoals voedsel, kledij, verwarming of onderdak. Voor holle slogans (...) die als axioma én als mantra worden gebruikt om al wat stinkt, vervuilt, verslaaft, uitbuit en ontmenselijkt goed te praten.” Bruno De Wever is de broer van Bart De Wever, maar vooral een historicus die bekend staat om zijn gebalanceerde kijk op de zaken. Niet het type dat op de barricade staat of gekend is voor zijn uitgesproken rechtse of linkse meningen. In “Winteruur getuigt hij over hoe het in zijn warme studeerkamer gemakkelijk is om uit te leggen hoe alles genuanceerd en complex is. Maar, zo benadrukte hij “het is belangrijk dat je verontwaardigd blijft.” Daarvoor heb je “mensen nodig die in de buitenwereld zitten die u opmerkzaam maken en zeggen 'Kijk eens, wees verontwaardigd."


Bruno De Wever heeft gelijk. Het is ook tegenover dit stadsbestuur nodig dat het vanuit de buitenwereld opmerkzaam gemaakt wordt voor de wooncrisis en het onrecht dat in onze stad plaatsvindt. Het is genoeg geweest met accepteren wat je zogenaamd niet kan veranderen. Tijd om te veranderen wat niet langer valt te accepteren. Voor zover het stadsbestuur zich inzet om het onrecht aan te pakken, zal ik zeker een constructieve partner blijven. Maar als men zich zal blijven meer zorgen maken om “de beeldvorming” dan over mensen die een betaalbare woning zoeken en niet vinden, heb ik alleen nog maar woede en onbegrip. Dat ik daardoor als “populist” wordt bestempeld, neem ik er bij. Sommige beleidsmakers gaan pas tevreden zijn als ik instemmend ja knik bij elk van hun beslissingen.

De slachtoffers van Appeltans, de mensen van Lolanden, de 5.000 mensen op de wachtlijst voor een sociale woning, alle Leuvenaars die een veel te groot deel van hun inkomen moeten uitgeven aan wonen en alle inwoners van onze stad die opkomen voor een stad op mensenmaat, hun woede en onbegrip verdienen ook een plaats in het publieke debat van de stad. Ik ga er samen met hen alles aan doen om die stem luid te laten klinken en verandering af te dwingen.