De partij voor een stad op mensenmaat
Een partij als geen ander
De PVDA zit nu bijna zes jaar in de Leuvense gemeenteraad, en dat zullen ze geweten hebben. Wij zetten betaalbaar wonen op de kaart. Voeren strijd tegen de macht van de projectontwikkelaars. Zetten druk op het stadsbestuur om meer het woonbeleid zelf in handen te nemen, waardoor nu toch al een aantal panden en gronden werden aangekocht. We komen samen met de bewoners van Wijgmaal op voor meer betaalbare woningen aan de Wakkerzeelsebaan. Met de bewoners in Kessel-Lo verzetten we ons tegen de peperdure Matexi woningen van 700.000 euro en meer. We voerden actie tegen huisjesmelkerij en zorgden ervoor dat de bewoners in Lolanden een alternatief kregen voor hun beschimmelde en asbestrijke woningen. Maar niet alleen rond het thema wonen zijn we actief. We lanceerden ook een petitie voor meer en later openbaar vervoer naar Wijgmaal en voegden de daad bij het woord door zelf mensen van en naar Wijgmaal te vervoeren, met tandem, bakfiets en zelfs kano. Na al die acties kwamen er eindelijk latere bussen van en naar Wijgmaal. We voeren actie tegen de absurde, dure Bruulparking bis. We pleiten al jaren voor een openbaar energiebedrijf dat actief huizen renoveert en de kosten voorschiet. Dat druist hard in tegen de individuele logica waar iedereen zelf zijn of haar huis moet renoveren, ook al is daar geen geld voor. Na jaren discussie zet het stadsbestuur zo’n openbaar energiebedrijf nu ook op de agenda. We zullen dat verder afdwingen. Dankzij de strijd voor een paars punt tegen grensoverschrijdend gedrag, komt er nu een proefproject in het Depot.
Wij zijn in de gemeenteraad de spreekbuis van de verzuchtingen op de straat. Wij zeggen niet: ‘stem op ons, wij zullen het wel even voor jou veranderen’, wij zeggen: ‘stem op ons, maar organiseer je vooral ook samen met ons’. Bij de PVDA noemen we dat: straat-raad-straat. Met een luisterend oor pikken we problemen op in de wijken (straat). Die brengen we dan op de gemeenteraad (raad). Dat debat koppelen we dan opnieuw terug naar de wijk (straat). En samen met de mensen op straat dwingen we verandering af.
Democratie, dat is een werkwoord. Dat is op elk moment samen met de mensen zaken proberen veranderen. Wij bevroegen 2000 Leuvenaars om ons programma op te stellen. Dat is de PVDA: samen met de Leuvenaars, actiecomités, burgerinitatieven zetten wij dingen in beweging die tot nog toe stilstonden. Daardoor kunnen wij, zelfs met maar één stem in de gemeenteraad, wegen op het beleid. Dat maakt van ons een partij als geen ander. We willen verder doorbreken. Bij de nationale verkiezingen van 9 juni haalde PVDA 9 procent van de stemmen in Leuven. Leuvenaars hebben op 13 oktober de keuze: kiezen ze voor meer van hetzelfde? Dat betekent dat Leuven steeds maar duurder wordt en dat meer en meer gewone mensen moeten vertrekken. Dat er niet gebroken wordt met de macht van projectontwikkelaars. Of kiezen ze voor een raketijscoalitie waar N-VA samen met Vooruit een asociaal beleid doorvoert zoals ze in Antwerpen doen, zoals ze federaal en Vlaams van plan zijn? Het alternatief is kiezen voor een echt sociaal alternatief zoals in Zelzate. Waar PVDA mee in het bestuur zit en een sociale taxshift doorvoerde. Na 13 oktober is een echt links beleid mogelijk in Leuven. Met een bestuur dat breekt met de macht van projectontwikkelaars, dat eerlijke belastingen centraal zet en waar plek is voor openbaar vervoer. Een Leuven waar een stop wordt gezet op de privatisering van jobs zoals poetsdiensten. Een Leuven op mensenmaat. Een sterke PVDA is daar de enige garantie voor.
Leuven, onbetaalbaar mooi
Leuven is een mooie stad, waar hard gewerkt en hard gefeest wordt. Maar Leuven is ook de stad waar een nooit geziene wooncrisis heerst. In Leuven zijn bijna 500 mensen dak- of thuisloos. Meer dan 7000 mensen staan op de wachtlijst voor een sociale woning. Onder de 1.000 euro vind je geen kwaliteitsvolle gezinswoning meer op de private huurmarkt. Jongeren verlaten de stad omdat ze geen huisje meer kunnen kopen. De vastgoedprijzen zijn op tien jaar tijd met 44 procent gestegen. Leuven was al de duurste centrumstad, maar de prijzen stijgen er ook sneller dan elders.
Leuven is mooi, onbetaalbaar mooi. In de hippe woontorens aan de Vaart of in het geplande Burenberg betaal je stukken van mensen voor een luxe-appartement. Voor de PVDA moet betaalbaar wonen de norm worden. Wij willen 3.000 sociale woningen bouwen in de volgende legislatuur, om de wachtlijsten op twee legislaturen weg te werken. Wij willen de huurprijzen op de private markt begrenzen en als stad zelf betaalbare budgetwoningen bouwen, om de prijzen te kraken.
Onze stad wordt gegijzeld door projectontwikkelaars die dromen van rendementen met twee cijfers. Dat het stadsbestuur blijft meegaan in die private logica is onaanvaardbaar. Neen, Leuven is niet ‘het slachtoffer van haar eigen succes’. De wooncrisis is het gevolg van een falend woonbeleid dat blind blijft geloven in de vrije markt.
Betaalbaar wonen in een stad op mensenmaat: dat is voor ons de inzet van de verkiezingen. Hoe sterker de PVDA wordt in de gemeenteraad, hoe meer de PVDA zal wegen op het bestuursakkoord en hoe hoger het woonthema op de politieke agenda zal belanden. Nooit was een stem op de PVDA zo nuttig en zo nodig als vandaag.
Geen gerommel in de neoliberale marge
We kiezen partij voor een stad die niet palavert over betaalbaar wonen, maar er ook echt een punt van maakt. Dat is iets helemaal anders dan de woningen die er nu bij komen: 720.000 euro voor Matexi-woningen in Kessel-Lo, nieuwe appartementen aan de Vaartkom van 1,2 miljoen euro, kleine appartementjes en studio’s in Burenberg voor meer dan een half miljoen. Dat is geen betaalbaar wonen. Dat is duur wonen.
Wij kiezen partij voor een stad waar armoede geen kans meer krijgt, een stad die echt een einde maakt aan de schandvlek dat 20 procent van de Leuvenaars in armoede leeft. Wij kiezen partij voor een stad waar iedereen meetelt, zonder tweederangsburgers, zonder angst, zonder racisme en zonder verdeeldheid.
Wij kiezen partij voor een klimaatneutrale stad die gaat voor een duurzame toekomst. Wij kiezen partij voor een stad die het verkeer uit de knoop haalt en resoluut kiest voor verkeersveiligheid voor voetgangers en fietsers, en voor openbaar vervoer, ook naar het werk. Voor een stad die de bus gratis durft maken en investeert in alternatieven in plaats van de automobilist die vroeg op zijn werk moet geraken en verplicht de wagen nodig heeft, weg te pesten.
Leuven is steeds meer een stad voor de lucky few die het kunnen betalen. De neoliberale visie dringt de stad binnen. Steden zijn in volle groei, dat zien we ook in Leuven, dat nu de kaap van 100.000 inwoners al een tijdje heeft overschreden. Maar de manier waarop je zo’n stad invult, dat kan nogal verschillen. En onze visie op die stad, die verschilt heel wat van die van andere partijen.
Steden worden meer en meer plaatsen van concurrentie, ze worden tegen elkaar uitgespeeld en de marktvisie komt overal op. Deze marktvisie is een concurrentiële visie waarin de steden zich – ook internationaal – tegen elkaar uitspelen met grote projecten, ‘flagship projects’, en met campagnes waarin ze zich promoten als residentiële, commerciële en toeristische trekpleister. Het Leuvense stadsbestuur zet daar hard op in, wil van Leuven de koploper maken op internationaal vlak. Het bestuur wil kunnen uitpakken met prijzen en prestige. Dat zien we in de ambities die er worden gesteld, maar ook in waar het geld naartoe gaat. In de eerste meerjarenbegroting werd zes keer meer geld voorzien voor de reputatie van Leuven dan voor betaalbaar wonen.
Leuven werd zo bijvoorbeeld ‘Europese Innovatie-hoofdstad’, organiseert het And& Festival om te netwerken en met als doel ‘Leuven internationaal op de kaart zetten’. Er wordt geïnvesteerd in een dure en onnodige centrumparking van 30 miljoen euro, een nieuw wetenschapspark hier, een nieuw ontwikkelingsproject met hele dure woningen ergens anders. De logica is dat steden zo zullen bloeien. Via prestigieuze ontwikkeling wordt een nieuwe rijkere toplaag aangetrokken, grote bedrijven en financiële dienstverleners worden naar bedrijfsparken gelokt.
De logica is die van de trickle down: de rijkdom zal wel doorsijpelen. Maar niets is minder waar. Het succes sijpelt niet door naar alle burgers, het komt alleen de toplaag ten goede. Rijk wordt opnieuw rijker, arm wordt armer. En mensen die minder geld hebben, worden verder naar de rand van de stad of buiten de stad gedreven. Wat heeft de gewone Leuvenaar eraan dat Leuven internationaal op de kaart staat, terwijl ze er niet in kunnen blijven wonen? In de Europese innovatie-hoofdstad staan 7000 mensen op de wachtlijst voor een sociale woning, is er voorlopig geen meetbare daling van de CO2-uitstoot en bepalen grote projectontwikkelaars in grote mate het uitzicht van de stad. Is het wel dit soort innovatie dat de Leuvenaars nodig hebben?
Steden op mensenmaat versus steden op centenmaat
Wij willen een sociale taxshift naar Zelzaats model. In de gemeente Zelzate zit PVDA samen met Vooruit in het bestuur. Door belastingen op drijfkracht en oppervlakte te verhogen bij de grootbedrijven, verlaagde het bestuur de belastingen voor inwoners en kleine zelfstandigen. In Leuven gebeurt het omgekeerde. Belastingen voor de burgers, vrijstellingen voor de grote bedrijven, dat is al jaren de realiteit en daar wordt niet mee gebroken. Voor grote bedrijven als AB Inbev of KBC bestaat er zelfs geen oppervlakte- of drijfkrachttaks, in tegenstelling tot bijna alle andere centrumsteden. Die bedrijven maken nochtans gebruik van transportinfrastructuur, van onderzoek aan de universiteit en van sociale voorzieningen. Voor kleine zelfstandigen en inwoners bestaan er dan weer heel wat belastingen: belasting op terrassen of filmvoorstellingen of de verhoging van de onroerende voorheffing. Wij draaien die logica om: we voeren een belasting in voor bedrijven van meer dan 5000m². Op de oppervlakte boven 5000m² betaal je een vaste vierkante meterprijs aan het tarief van Zelzate. Dat levert miljoenen op die we kunnen gebruiken om het leven voor kleine zelfstandigen en gewone mensen draaglijker te maken. In een dure stad als Leuven is dat het minste wat we kunnen doen.
Het is hoog tijd dat een stad opnieuw beschouwd wordt als een stad, en niet als een marketingtool. Een stad is een plaats waar mensen samen wonen, samen leven, samen werken, zich samen ontspannen. Het woord gemeente komt niet toevallig van ‘gemeenschappelijkheid’. In het Frans is een gemeente ‘une commune’ en niet ‘un supermarché’. Een stadsbestuur moet zorgen dat alle stadsbewoners goed kunnen wonen, goed kunnen leven, zich goed kunnen verplaatsen en ontspannen. De noden van de stadsbewoners moeten centraal staan, dáár moet een stadsbestuur voor zorgen.
Leuven wordt meer en meer een mooi pretpark waar mensen langs kunnen komen. Want het is een mooie stad, met leuke parkjes, met toffe evenementen in de zomermaanden. Maar heel wat Leuvenaars moeten die stad ook verlaten. Ze kunnen Leuven niet meer betalen. Een stad is geen pretpark. Alle Leuvenaars hebben recht op de stad, niet alleen die met een dikke portefeuille. En daarvoor heb je een visie nodig, een totaal andere visie, een publieke visie.
We moeten het niet onder stoelen of banken steken: er zijn twee visies op de stad die lijnrecht tegenover elkaar staan. Een commerciële visie die vertrekt van beton en privé. En een publieke visie die vertrekt van de mensen en van een rechtvaardige fiscaliteit. Dát is de echte inzet van de verkiezingen. Wat is de beste stadsvisie voor de eenentwintigste eeuw: een stad op centenmaat of een stad op mensenmaat?
Wij kiezen alvast partij. Partij voor een stad op mensenmaat.
De commerciële bedrijfslogica vervangt de dienstverlening
Het stadsbestuur geeft de sleutels tot verandering uit handen. Er wordt meer en meer een beroep gedaan op de privé, op publiek-private projecten. Denk maar aan het verdwijnen van stedelijke zwembaden voor private sportoases in Leuven centrum en Wilsele, of het uitbesteden van de poetsdiensten van de stad aan externe firma’s. Ook de straatwerken worden steevast door externe firma’s gedaan die werken met slechte loon- en arbeidsvoorwaarden. En de parkeerwachters werken voor Apcoa. ‘Een partner van de stad’ wordt dat mooi genoemd, Privaat-Publieke-Samenwerking heet dat. Maar het zorgt er enkel voor dat de greep van de privé op onze stad groter en groter wordt, met alle gevolgen van dien voor de dienstverlening.
Deze bedrijfslogica vertrekt niet van behoeften van mensen, maar van cijfers en commerciële strategieën. Ze meet de minuten waarop een vraag aan een loket wordt afgewerkt, maar intussen wordt het loket onderbemand om te besparen op personeel. Ze vervangt stedelijk poetspersoneel door private firma’s die slechter betalen, die hun werknemers harder afjagen en geen betere resultaten boeken. Ze neemt firma’s in dienst die de straten oppervlakkig heraanleggen, om binnen vijf jaar opnieuw een contract te krijgen. Ze telt het aantal boetes en wil vooral zoveel mogelijk geld binnenhalen, in plaats van het parkeerbeleid te verbeteren. Deze bedrijfslogica vervangt vaste, goed opgeleide medewerkers door sociale tewerkstelling, door vrijwilligers of door digitale dienstverlening.
De sociale visie op de stad, de stad op mensenmaat, wil diensten toegankelijk maken voor iedereen, de sociaal zwaksten beschermen en collectieve voorzieningen uitbouwen die aan iedereen ten goede kunnen komen. De commerciële, liberale visie op de stad, de stad op centenmaat, werkt voor wie het kan betalen en vindt dat er voor de anderen maar een minimale dienstverlening moet zijn. Want het poetspersoneel dat wel in dienst van de stad werkt, krijgt betere lonen, betere arbeidsvoorwaarden. De kinderverzorgsters in de stedelijke crèches werken aan de norm van één verzorgster voor zes kinderen in plaats van negen. Dat is beter voor hen, en voor de mensen die gebruik maken van deze diensten. Het stadsbestuur kocht vier crèches op, om 156 opvangplaatsen te garanderen. Dat is een prachtig voorbeeld van hoe het soms wel kan. Deze voorbeelden moeten uitgebreid worden, tot ze de norm zijn.
Het neoliberale beleid heeft alle tegenstellingen in de stad vergroot. Wijken werden opgewaardeerd, maar daarmee gingen ook de prijzen – in de eerste plaats de woningprijzen – de hoogte in. En zo vertrokken armere groepen uit de wijk. Men zegt wel dat men een goede sociale mix nastreeft, maar in de praktijk is er een verdringingsbeleid van migranten, laagopgeleiden en werklozen (en van andere zogenaamd ‘sociaal onaangepasten’, zoals mensen zonder papieren, daklozen, druggebruikers, …). Bedelaars worden beboet met GAS-boetes, maar aan de oorzaken van de problemen wordt te weinig gewerkt. Er zijn bijna geen opvangplaatsen voor daklozen en onze vragen daarover worden weggewuifd met ‘plannen om er in de toekomst bij te creëren’, maar daar hebben die daklozen nu niets aan. Het beeld van de stad is proper, maar achter de schermen schuilt bittere armoede. Dat proces, waarbij de oorspronkelijke bewoners uit stadswijken plaats moeten maken voor mensen met veel geld, heet gentrificatie.
Ze vragen ons: ‘Zijn jullie dan tegen het herwaarderen van wijken?’ Natuurlijk niet. Het is goed dat er in de stad geïnvesteerd wordt. Het is goed dat wijken opgewaardeerd worden. Maar ze ‘vergeten’ de mensen. Dat is wat aan de Vaartkom is gebeurd en ook dreigt te gebeuren in de nieuwe projecten die nu voorliggen: van de Hertogensite tot Burenberg.
Het stadsbestuur heeft nog te veel schrik om in te grijpen in de privé. Het durft de waanzinnige huurprijzen niet blokkeren. En de nieuwe woningen kosten vaak 600.000 euro of meer. Veel te duur. Zo wordt wonen in die buurten voor heel wat mensen onbetaalbaar en worden Leuvenaars uit de stad gedreven. De wijk is dan wel opgewaardeerd, maar niet meer voor dezelfde mensen. Voor projectontwikkelaars zijn de regels ook steevast minder strikt dan voor gewone mensen. Problemen met betrekking tot mobiliteit en leefbaarheid of wateroverlast worden niet of beperkt onderzocht. Zo krijgen malafide projectontwikkelaars vrij spel.
Wij willen integrale wijken
Het recht op wonen, gezondheidszorg, onderwijs, werk, cultuur, inspraak en publieke ruimte, samen is dat het integrale ‘recht op de stad’.
Wij willen het weefsel van geld en prestige weer vervangen zien door een sociaal weefsel. Wij verdedigen de stadsvernieuwing en herwaardering vanuit een publieke logica. We pleiten voor een integrale hernieuwing. Dat wil zeggen dat er naast de ruimte, met groen en pleinen, vooral op de mensen ingezet wordt. Een integrale wijk is een wijk waar wonen betaalbaar is, waar gezondheidszorg toegankelijk en betaalbaar is, waar onderwijs toegankelijk, betaalbaar en degelijk is. Met voldoende publieke voorzieningen dicht bij de mensen: bibliotheken, zwembaden, kinderopvang, speelpleinen, sportinfrastructuur, cultuur, groenonderhoud, … Waar buurtwerk is, waar nutsvoorzieningen zoals containerparken gratis zijn, waar het recht op betaalbare mobiliteit beschikbaar is en waar ook opnieuw post- en bankkantoren zijn.