Financieel gezonde stad
Een begroting maken is keuzes maken. Waar haal je het geld vandaan? En waar gaat het geld naartoe? Niemand wil het geld door deuren en vensters gooien en niemand wil een torenhoge schuldenberg. In een rijke stad als Leuven zijn echter alle middelen aanwezig om de sociale en ecologische investeringen te doen die vandaag nodig zijn voor haar bewoners. Maar dan moeten de keuzes die je maakt over waarin je investeert wel keuzes op mensenmaat zijn. De hoge nood aan betaalbare woningen gaat niet samen met het Leuvense beleid om grote projectontwikkelaars naar de stad te lokken voor enorme prestigeprojecten waar ze bouwen wat ze maar willen. Je moet als stadsbestuur ook de rijkdom durven activeren. Het huidige bestuur kiest er voor om een groot deel van haar inkomsten te halen uit dure stadsdiensten en taksen die de gewone Leuvenaars en kleine zelfstandigen het hardste voelen. Aan de andere kant worden grote bedrijven zoals AB Inbev of KBC ontzien. Dat willen we omkeren zodat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. En daarvoor willen we een eerlijke tax shift zoals in Zelzate. Een ‘sterksteschoudertaks’ voor grote bedrijven geeft ons de ruimte om ook te investeren in betaalbaar wonen, armoedebestrijding, klimaat, zorg en mobiliteit.
Visie
Meer achtergrondinformatie
Een begroting is ten eerste een kwestie van prioriteiten. We besteden de middelen in eerste instantie aan betaalbaar wonen, armoedebestrijding, klimaat, zorg en mobiliteit. We besparen op grote prestigeprojecten en citymarketing. Ten tweede willen we de rijkdom aanspreken daar waar hij aanwezig is. Met een ‘sterksteschoudertaks’ vragen we een extra bijdrage van de grote bedrijven op het Leuvense grondgebied. Dat bestaat in heel veel andere steden. Zelfs het Antwerpen van Bart De Wever heeft een oppervlakte- en drijfkrachttaks. Zo gaan we voor een stad op mensenmaat, in plaats van op centenmaat.
Wat wij willen
Eén. Een sociale taxshift
- We voeren een ‘sterksteschoudertaks’ in voor grote bedrijven op Leuvens grondgebied zoals AB Inbev en KBC. Kleine ondernemers worden vrijgesteld.
- We schaffen de pestbelastingen af.
- We verlagen de prijzen van de stadsdiensten als huisvuil, bewonerskaart en de stedelijke rusthuizen en zetten een algemene stop op prijsverhogingen voor zwemmen, bibliotheek en containerpark.
- We schaffen de verhoging op onroerende voorheffing die Leuven invoerde, weer af.
Meer achtergrondinformatie
In Leuven bestaat in tegenstelling tot de meeste centrumsteden geen oppervlaktetaks of drijfkrachttaks voor grote bedrijven die op haar grondgebied gevestigd zijn zoals AB Inbev of KBC. Bedrijven maken gebruik van transportinfrastructuur, van onderzoek aan de universiteit en van sociale voorzieningen. Het is dan ook logisch dat ze een bijdrage leveren aan de stadsfinanciën.
We stellen voor om een oppervlaktebelasting in te voeren voor bedrijven vanaf 5000m². Op de oppervlakte boven 5000m² betaal je een vaste vierkante meterprijs aan het tarief van Zelzate. Dat levert miljoenen op die we kunnen gebruiken om het leven voor kleine zelfstandigen en gewone mensen draaglijker te maken. In een dure stad als Leuven is dat het minste wat we kunnen doen.
In Zelzate voerde het gemeentebestuur op initiatief van PVDA-schepenen een oppervlaktebelasting in die enkel de grootste bedrijven raakt, zoals ArcelorMittal. In Zelzate zorgde de taxshift ervoor dat de extra inkomsten van 18 grote bedrijven konden gebruikt worden voor een belastingskorting van 100 euro voor 670 kleine bedrijven en zelfstandigen. KMO's blijven buiten schot maar ze krijgen bovendien een korting. Ook in andere steden en gemeenten bestaat er soortgelijke belastingen. Leuven is de uitzondering door het niet te doen. Ze toont zich daarmee liberaler dan het Antwerpen van Bart De Wever, waar wel zo’n taks bestaat.
Leuven doet het omgekeerde. Doordat er geen sterke schouderstaks is, wil het stadsbestuur dat inhalen met allemaal kleine pestbelastingen. Voor de kleine zelfstandigen en gewone mensen bestaan er heel wat belastingen: horeca-belasting, belastingen op filmvoorstellingen, terrassen, kermissen, markten, overal moeten de zelfstandigen en werkende mensen belastingen betalen. Niet AB Inbev wordt het zwaarst belast, maar wel de foorkramers. Is het echt die groep, die vaak moet krabben om overeind te blijven die men nog geld gaat aftroggelen? Niet KBC wordt het zwaarst belast, maar wel verenigingen die een affiche willen ophangen. Om geld te halen bij werkende mensen worden alle creatieve registers opengetrokken. Zo worden filmvoorstellingen belast "ten gevolge van de geconcentreerde publiekstoeloop", alsof de straten van Leuven toelopen wanneer er een nieuwe film uitkomt.' We leven in 2023 en niet in 1950. De onroerende voorheffing wordt verhoogd voor alle huiseigenaars, ook voor diegenen die met veel moeite een huis in onze dure stad hebben kunnen kopen en nu jarenlang hoge leningen afbetalen. De stadsdiensten zijn in Leuven duurder dan in andere centrumsteden en omliggende steden. Een bewonerskaart is nergens zo duur, vuilzakken kosten meer dan elders, zelfs een bibliotheekkaart kost bij ons meer. Dat is een degressieve vorm van belasten, want iemand met weinig geld, betaalt evenveel, maar voelt dat eens te meer.
Belastingen voor de burgers, vrijstellingen voor de bedrijven, dat is al jaren de realiteit en daar wordt niet mee gebroken. In de Leuvense gemeenteraad voert PVDA elk jaar opnieuw die discussie met schepen voor financiën, Carl Devlies (CD&V). Het stadsbestuur weigert hardnekkig om de sterkste schouders te belasten en haalt het geld bij de gewone mensen.
In tijden dat veel mensen moeilijk de eindjes aan elkaar kunnen knopen en de facturen oplopen, is het maar logisch dat het grootbedrijf en de grote banken een steentje bijdragen. Met onze sterkste schouderstaks halen we het geld waar het zit zodat we aan de zelfstandigen en de bevolking meer zuurstof kunnen geven. We kunnen met de opbrengst ook de prijzen van de dure stadsdiensten voor de bewoners blokkeren of verminderen. Met deze sociale taxshift schaffen we ook ineens de pestbelastingen af. Een rijke stad als Leuven heeft geen asociale belastingen op filmvoorstellingen of op openbare markten nodig om aan inkomsten te geraken.
Twee. Andere prioriteiten, op maat van mens en milieu
- We besparen op grote uitgaven aan anti-ecologische of antisociale prestigeprojecten zoals de nieuwe autoparking onder De Bruul.
- We besparen op citymarketing.
- We investeren prioritair in betaalbaar wonen, armoedebestrijding, klimaat, zorg en mobiliteit.
Meer achtergrondinformatie
Ons dagelijkse leven speelt zich af in de stad. Het lokale niveau is waar we wonen, spelen, werken, leven. Hoe een stad haar budget beheert, heeft dus een grote impact op haar inwoners. Waarin investeren? Hoe worden die investeringen besteed? Komen zij tegemoet aan de noden van de bevolking? Uiteindelijk is het allemaal vooral een kwestie van prioriteiten.
Het stadsbestuur spreekt vaak over grote sommen geld en pocht graag met hoeveel geld hier en daar tegenaan gegooid wordt. Naar eigen zeggen met een prioriteit voor onder meer betaalbaar wonen, klimaat en leefbaarheid. Toch zien we dat er andere keuzes gemaakt worden. In de meerjarenbegroting werd zes keer meer geld voorzien voor de reputatie van Leuven dan voor betaalbaar wonen. Prestigeprojecten springen als paddenstoelen uit de grond. Tegelijk kruisen we de vingers dat er toch wat betaalbare en sociale woningen uit de bus komen. Een warmtenet wordt aangelegd… met private spelers, wat een aansluiting op het warmtenet veel duurder en onzekerder maakt. Er blijft ingezet worden in nóg een parking in het centrum van de stad terwijl de randparkings leeg staan.
De logica is die van de trickle down: de rijkdom zal wel doorsijpelen. Als je investeert in rijke toeristen, grote evenementen en prestigeprojecten en enkele prestigieuze prijzen in de wacht sleept dan zou uiteindelijk iedereen daar beter van moeten worden. Maar niets is minder waar. Het succes sijpelt niet door naar alle burgers, integendeel: het komt alleen de toplaag ten goede. Rijk wordt opnieuw rijker, arm wordt armer. Mensen die niet tot die toplaag behoren, worden naar de rand van of volledig uit de stad geduwd. Welk jong gezin kan zomaar een woning van meer dan een half miljoen betalen? De visie moet verschuiven van citymarketing naar een sociale en ecologische visie op de stad. Het budget voor citymarketing moet dan ook op de schop.
De stad moet dus zelf die grote prioriteiten in handen nemen. In de eerste plaats zetten we meer in op de stedelijke woonunie, die we opbouwen vanuit de huidige ASGL. Zo’n openbare maatschappij kan perfect rendabel zijn. Bovendien is er geld genoeg om nu al de vlucht vooruit te nemen. Met het scherp stellen van de prioriteiten kunnen we elders namelijk heel wat besparen. Als we geen 25 miljoen in een nieuwe centrumparking investeren, kan dat geld perfect dienen om een inhaalbeweging te maken voor betaalbaar wonen.
We hebben geen nood aan grote projectontwikkelaars die in onze plaats beslissen wat we bouwen en voor wie. Bij het prestigeproject Vaartkom Zuid kreeg de projectontwikkelaar voor 93% van de woningen de vrijheid om de invulling te doen. Hoeveel betaalbare en sociale woningen we bouwen zou nochtans een belissing moeten zijn die we democratisch maken op basis van de noden van de bevolking. Zo investeer je in het welzijn van de bewoners en het milieu en genereer je op een duurzame manier inkomsten. Waar we wel samenwerken met privémaatschappijen, is het de stad die de inhoud van het project bepaalt met als prioriteit de betaalbaarheid en kwaliteit voor de bewoners en niet de winsten van de projectontwikkelaar.
Ook hier geldt dat je elke euro maar één keer kan uitgeven. In plaats van te investeren in het aantrekken van rijke bedrijven en bezoekers kiezen we met de PVDA voor betaalbaar wonen, het optrekken van het leefloon en het betaalbaar maken van de rusthuizen. Want dat zijn maatregelen die echt de armoede aanpakken en daar wordt uiteindelijk echt iedereen beter van.
Drie. Geen plaats voor postjespakkerij en zelfbediening
- Schepencollege geeft het goede voorbeeld.
- Openbaar maken inkomsten van leden van het stadsbestuur.
Meer achtergrondinformatie
De politiek kwam de laatste maanden en jaren in een slecht daglicht te staan door allerlei graaischandalen, dubieuze steekpenningen en het creëren van allerlei goedbetaalde, maar weinig betekenisvolle postjes. Dit ondergraaft het vertrouwen dat mensen in de politiek hebben. We willen dat vertrouwen herstellen en daarvoor geven we het goede voorbeeld. We bekijken op welke zaken we kunnen besparen in de eigen werking van het schepencollege. Dat kan gaan over bepaalde extralegale voordelen of de vertegenwoordiging van stad Leuven in allerlei intercommunale raden. Daarnaast gaan we voor openbaarheid van alle inkomsten van leden van het stadsbestuur.