Leuven - 16 december 2019. Wonen is in Leuven vooral in woorden een prioriteit. Met deze plannen zal Leuven geen stad op mensenmaat worden. En dat heeft te maken met de gehele visie. Eerlijk is eerlijk, deze meerjarenbegroting is er vooral een voor een Leuven van het prestige, de projectontwikkelaars en het grote geld. Er wordt geen breuk gemaakt met de vorige bestuursperiode.
Line De Witte sprak op 16 december 2019 de Leuvense gemeenteraad toe. Hier de letterlijke tekst van haar tussenkomst.
"Ik wil vooreerst graag de administratie en het stedelijk personeel bedanken voor het opmaken van alle documenten voor deze meerjarenbegroting. Voor mij was dit helemaal nieuw, en ik ben onder de indruk van het vele doortastende werk.
Er zijn er een aantal goede ideeën terug te vinden in de meerjarenbegroting. Bepaalde zaken die we voorstelden in ons verkiezingsprogramma komen rechtstreeks terug, zoals bijvoorbeeld housing first, woonpunt, het omvormen van leegstaande woningen tot sociale woningen via het sociaal beheersrecht. En ik kan er zo nog wel wat noemen. Maar met deze plannen zal Leuven geen stad op mensenmaat worden. En dat heeft te maken met de gehele visie. Eerlijk is eerlijk, deze meerjarenbegroting is er vooral een voor een Leuven van het prestige, de projectontwikkelaars en het grote geld. Er wordt geen breuk gemaakt met de vorige bestuursperiode. Ik ga in op drie punten om dat te kaderen."
Het zijn niet de sterkste schouders, die de zwaarste lasten dragen in onze stad
"Belastingen voor de burgers, vrijstellingen voor de bedrijven, dat is al jaren de realiteit in Leuven en daar wordt niet mee gebroken. De onroerende voorheffing wordt verhoogd voor alle huiseigenaars, ook voor diegenen die met veel moeite een huis in onze dure stad hebben kunnen kopen en nu jarenlang hoge leningen afbetalen. De stadsdiensten zijn in Leuven duurder dan in andere centrumsteden en omliggende steden. Een bewonerskaart is nergens zo duur, vuilzakken kosten meer dan elders, zelfs een bibliotheekkaart kost bij ons meer. Dat is een degressieve vorm van belasten, want iemand met weinig geld, betaalt evenveel, maar voelt dat eens te meer. Aan de andere kant ontspringen grote bedrijven de dans. In Leuven bestaat in tegenstelling tot 10 van de 12 andere centrumsteden geen oppervlaktetaks of drijfkrachttaks voor grote bedrijven die op zijn grondgebied gevestigd zijn zoals AB Inbev, KBC of Imec. Die bedrijven maken nochtans gebruik van transportinfrastructuur, van onderzoek aan de universiteit en van sociale voorzieningen. Het zou dan ook logisch zijn dat ze een bijdrage leveren aan de stadsfinanciën.
De socialistische partij is hier al bijna 30 jaar aan de macht, wordt nu zelfs ondersteund door een andere linkse partij, en toch wordt er geen breuk gemaakt. Zelfs in het rechtse Antwerpen van De Wever dragen bedrijven bij aan de stadsbegroting. Maar in Leuven is dat blijkbaar onmogelijk. Dat is helemaal anders in Zelzate, waar het linkse bestuur van PVDA en sp.a ervoor kiest om een “eerlijke taksshift” door te voeren. Géén taksshift die het geld haalt uit de zakken van de werkende mensen. Maar een échte eerlijke taksshift, die het geld gaat halen bij het grootbedrijf en de multinationals. Daardoor worden de taksen voor kleine ondernemingen en de gewone mensen verlaagd en zijn er meer dan voldoende inkomsten voor de stadsbegroting."
Betaalbaar wonen, niet voor binnenkort
"In het persbericht dat de stad naar voren schuift, wordt uitgepakt met het feit dat er tegen 2025 618 nieuwe sociale woningen bijkomen. Ik wil dat cijfer toch even kaderen. 618 is het absolute minimum dat door Vlaanderen wordt bepaald in het BSO en het is zelfs geen nieuw cijfer. Het vorige bestuur was ook al van plan het BSO te halen. 618, dat wil zeggen dat Leuven binnen 5 jaar aan 8,5% sociale woningen zit, en dus nog altijd onder het gemiddelde van Vlaamse centrumsteden in 2016 scoort. Genk had in 2016 al 12,5% sociale woningen, Gent 12,1%, zelfs Antwerpen doet het beter met 9,6% in 2016. Er staan geen 618, maar 5.000 mensen op de wachtlijst voor een sociale woning. Dit stadsbestuur pakt uit met cijfers waar ze zich om moet schamen en niet pronken. Het heil wordt nog steeds gezocht op die private markt die alles domineert en die te krap is om de meeste Leuvenaars het recht op wonen te geven. Die private markt resulteert in perverse toestanden als die van de Camelots en de Appeltansen. Onze stad staat niet voor niets bol van de verhalen over huisjesmelkerij, over mensonwaardige praktijken. Nu is huisjesmelkerfamilie Appeltans eindelijk aangehouden, een fantastische zaak! Maar dat doet de dringende noodzaak aan kwalitatieve, betaalbare woningen nog maar eens opduiken want wat gebeurt er nu met alle mensen die in die krotten wonen?
De ambitie rond betaalbaar wonen is te laag. Er gaat maar 2% van alle investeringen naar betaalbaar wonen, 1,2% van de totale uitgaven. Dat terwijl er telkens wordt gezegd dat betaalbaar wonen een van de prioriteiten is van dit bestuur. Dat is toch in tegenspraak.
Het oude recept van Tobback wordt terug op de kaart gebracht met wat aanpassingen à la CLT en co-housing. Dat is leuk, maar de macht van de projectontwikkelaars wordt niet aan banden gelegd. Er wordt gedweept met prestigeprojecten zoals Vaartopia, Burenberg, Hertogensite, allemaal dure projecten die worden gecreëerd door projectontwikkelaars. De stad moet het heft zelf in handen durven nemen.
Ik zei eerder al dat het enige realisme dat we nu voor ogen kunnen hebben is dat de stad alles doet wat het kan. Maar dat gebeurt niet. In het verleden waren er verschillende panden die konden worden aangekocht door de stad om er sociale woningen van te maken. Maar die werden niet gekocht omdat ze ‘te duur’ waren. Nu begrijp ik wat het bestuur daarmee bedoelt. Het opkopen van een oud pand dat tientallen mensen van een sociale woning zou voorzien is te duur, maar voor heel wat andere prestigeprojecten wordt veel meer uitgegeven."
Aan prestige geen gebrek
"Dat brengt mij meteen op mijn derde punt. Aan prestigeprojecten geen gebrek. Er wordt 6 keer meer geïnvesteerd in de reputatie van Leuven dan in wonen. Een nieuw wetenschapspark hier, een peperduur zwembad aan de Vaartkom daar, een nieuw ontwikkelingsproject met hele dure woningen ergens anders.
Steden worden meer en meer plaatsen van concurrentie, ze worden tegen elkaar uitgespeeld en de marktvisie komt overal op. Deze marktvisie is een concurrentiële visie waarin de steden zich – ook internationaal – tegen elkaar uitspelen met grote projecten, en met campagnes waarin ze zich promoten als residentiële, commerciële en toeristische trekpleister. Leuven doet daarin mee. Wil koploper zijn op internationaal vlak. Wil kunnen uitpakken met prijzen en prestige. Maar het stadsbestuur zou zich beter willen meten met een stad als Wenen, waar 60% van de mensen betaalbaar kan wonen in een sociale of publieke woning. Een stadsbestuur moet zorgen dat alle stadsbewoners goed kunnen wonen, goed kunnen leven, zich goed kunnen verplaatsen en ontspannen. De noden van de stadsbewoners moeten centraal staan: dáár moet een stadsbestuur voor zorgen. En dat moet zich ook vertalen in de begroting. Dat is niet het geval."