Inleiding: partij voor een stad op mensenmaat
Wij willen geen gerommel in de neoliberale marge, wij willen een stedelijke revolutie. Wij kiezen partij voor een stad op mensenmaat, een stad die niet te koop is aan de hoogste bieder, maar die zich organiseert en werkt voor de noden van haar inwoners. Wie kiezen partij voor een stad die niet palavert over betaalbaar wonen, maar er ook echt een punt van maakt. Dat is iets helemaal anders dan de nieuwe appartementen aan de Vaartkom: 400.000, 500.000 of tot wel 1.200.000 euro per appartement. Dat is geen betaalbaar wonen. Dat is duur wonen.
Wij kiezen partij voor een stad waar armoede geen kans meer krijgt, een stad die echt een einde maakt aan de schandvlek dat één op de vijf kinderen moet opgroeien in armoede. Wij kiezen partij voor een stad waar iedereen meetelt, zonder tweederangsburgers, zonder angst, zonder racisme en zonder verdeeldheid.
Wij kiezen partij voor een klimaatneutrale stad die gaat voor een duurzame toekomst. Wij kiezen partij voor een stad die het verkeer uit de knoop haalt en resoluut kiest voor verkeersveiligheid voor voetgangers en fietsers, en voor openbaar vervoer, ook naar het werk.
Wij willen geen komma’s veranderen, wij willen de stad veranderen. Wij zijn niet bezig met de postjes en de macht verdelen. Wij zijn niet bezig over wie met wie, en wie niet met wie. Wij zijn bezig met onze stadsvisie. Om ons stadsprogramma te maken, hebben wij de Grote Bevraging georganiseerd bij 2102 Leuvenaars, in een van de grootste enquêtes die ooit in de stad werden georganiseerd. Wij toetsen ons programma, we betrekken de mensen: dat is ons DNA. Er is geen enkele partij die dat doet zoals wij.
Steden op mensenmaat versus steden op centenmaat
De stad staat niet buiten de samenleving, ze is geen neutrale plek. Werkzoekenden die opgejaagd worden, langdurig zieken die men onder de armoedegrens drijft, gepensioneerden die het almaar moeilijker krijgen… het zijn maatregelen van de federale regering, maar je voelt ze allemaal in de stad. Dat geldt ook voor de besparingen van de Vlaamse regering bij De Lijn – alles staat stil. Maar ook bij de sociale woningbouw, in het onderwijs, in de cultuur… Een stedelijk alternatief bieden kan maar binnen een breder kader, als je ook een maatschappelijk alternatief biedt, want een stad kan niet alle problemen oplossen.
De stad staat niet buiten de samenleving en dat zien we ook in de manier waarop steden meer en meer worden ingevuld. De neoliberale visie dringt meer en meer de stad binnen. Steden zijn in volle groei, dat zien we ook in Leuven, dat sinds dit jaar officieel 100.000 inwoners telt. Maar de manier waarop je zo’n stad invult, dat kan nogal verschillen. En onze visie op die stad, die verschilt heel wat van die van andere partijen.
Steden worden meer en meer plaatsen van concurrentie, ze worden tegen elkaar uitgespeeld en de marktvisie komt overal op. Deze marktvisie is een concurrentiële visie waarin de steden zich – ook internationaal – tegen elkaar uitspelen met grote projecten, ‘flagship projects’, en met campagnes waarin ze zich promoten als residentiële, commerciële en toeristische trekpleister. Zo lanceert de stad een campagne van 200.000 euro om aan te tonen dat Leuven bereikbaar is voor toeristen. Via evenementen als ‘Shopping Queens’ worden mensen naar Leuven gelokt om met Jani Kazaltzis van VIJF te komen shoppen in onze stad. De stad verpatst haar ruimte en haar grond aan private ontwikkelaars die het stuur mogen overnemen. Zij zullen de steden doen bloeien! Zij zullen via prestigieuze ontwikkeling een nieuwe ‘betere middenklasse’ aantrekken, een groeiend leger van internationale studenten overhalen naar de stad te komen, en grote bedrijven en financiële dienstverleners naar bedrijfsparken weten te lokken. Denk maar aan het grote feest dat het stadsbestuur organiseerde ter ere van de stadsvernieuwing. De stad verkocht eerst een van haar gebouwen aan een winstgevend bedrijf Cera, dat er een poepchic prestigieus project van maakt. Toen het gebouw klaar was heeft de stad 90.000 euro uit de zakken van haar inwoners gespendeerd aan een feestje met gratis drank. Allemaal gekaderd binnen de hele stadsvernieuwing die ‘mee aan private investeerders te danken is’. Een mooi voorbeeld van citymarketing. Met feesten is niets mis, maar we moeten niet vieren dat de stad zichzelf uitverkoopt aan de privé.
De logica is die van de trickle down geography: de rijkdom zal wel doorsijpelen. Maar niets is minder waar. Het succes sijpelt niet door naar alle burgers, het komt alleen de toplaag ten goede. Rijk wordt opnieuw rijker, arm wordt armer. En de allerarmsten worden verder naar de rand van de stad gedreven.
Het is hoog tijd dat een stad opnieuw beschouwd wordt als een stad, en niet als een marketingtool. Een stad is een plaats waar mensen samen wonen, samen leven, samen werken, zich samen ontspannen. Het woord gemeente komt niet toevallig van ‘gemeenschappelijkheid’. In het Frans is een gemeente ‘une commune’ en niet ‘un supermarché’. Een stadsbestuur moet zorgen dat alle stadsbewoners goed kunnen wonen, goed kunnen leven, zich goed kunnen verplaatsen en ontspannen. De noden van de stadsbewoners moeten centraal staan, dáár moet een stadsbestuur voor zorgen.
De neoliberalen hebben de stad gekaapt. Zij waarderen de stad op, maar hun stad is van beton. Het is hoog tijd dat we de mensen wat meer waarderen. Alle Leuvenaars hebben recht op de stad, niet alleen die met een dikke portefeuille. En daarvoor heb je een visie nodig, een totaal andere visie, een publieke visie.
We moeten het niet onder stoelen of banken steken: er zijn twee visies op de stad die lijnrecht tegenover elkaar staan. Een commerciële visie die vertrekt van beton en privé. En een publieke visie die vertrekt van de mensen en van een rechtvaardige fiscaliteit. Dát is de echte inzet van de verkiezingen. Wat is de beste stadsvisie voor de eenentwintigste eeuw: een stad op centenmaat of een stad op mensenmaat?
Wij kiezen alvast partij. Partij voor een stad op mensenmaat.
De commerciële bedrijfslogica vervangt de dienstverlening
Het stadsbestuur geeft meer en meer de sleutels tot verandering uit handen. Gronden en panden worden verkocht aan projectontwikkelaars, er wordt meer en meer een beroep gedaan op de privé, op publiek-private projecten. Denk maar aan het verdwijnen van stedelijke zwembaden voor private sportoases, of de uitbating van een fietsenparking die wordt gedaan door Apcoa, dat jaarlijks 480.000 euro krijgt van de stad. Ook de parkeerwachters werken voor Apcoa. ‘Een partner van de stad’ wordt dat mooi genoemd, Privaat-Publieke-Samenwerking heet dat. Maar het zorgt er enkel voor dat de de greep van de privé op onze stad groter en groter wordt, en dat met alle gevolgen van dien voor de dienstverlening.
Deze bedrijfslogica vertrekt niet van behoeften van mensen, maar van cijfers en commerciële strategieën. Ze meet de minuten waarop een vraag aan een loket wordt afgewerkt, maar intussen wordt het loket onderbemand om te besparen op personeel. Ze telt de bezoekers van een wijkbibliotheek en sluit die vervolgens wegens te lage cijfers. De overige bibliotheken worden zo min mogelijk bemand door mensen, er komen automaten voor in de plaats. Maar er wordt vergeten dat die werknemers in de bib ook een sociale functie hadden, dat ze een praatje deden met de mensen en de hele gemoedelijke sfeer van de bib daardoor op de schop gaat. Deze bedrijfslogica vervangt vaste, goed opgeleide medewerkers door sociale tewerkstelling, door vrijwilligers of door digitale dienstverlening.
De sociale visie op de stad, de stad op mensenmaat, wil diensten toegankelijk maken voor iedereen, de sociaal zwaksten beschermen en collectieve voorzieningen uitbouwen die aan iedereen ten goede kunnen komen. De commerciële, liberale visie op de stad, de stad op centenmaat, werkt voor wie het kan betalen en vindt dat er voor de anderen alleen maar een minimale dienstverlening moet zijn.
Het neoliberale beleid heeft alle tegenstellingen in de stad vergroot. Wijken werden opgewaardeerd, maar daarmee gingen ook de prijzen – in de eerste plaats de woningprijzen – de hoogte in. En zo vertrokken armere groepen uit de wijk. Men zegt wel dat men een goede sociale mix nastreeft, maar in de praktijk is er een verdringingsbeleid van migranten, laagopgeleiden en werklozen (en van andere zogenaamd ‘sociaal onaangepasten’, zoals illegalen, daklozen, druggebruikers…). Bedelaars worden beboet met GAS-boetes, maar aan de oorzaken van de problemen wordt niet meer gewerkt. Het beeld van de stad is proper, maar achter de schermen schuilt bittere armoede. Dat proces, waarbij de oorspronkelijke bewoners uit stadswijken plaats moeten maken voor iets-meer-verdieners, heet gentrificatie.
Ze vragen ons: ‘Zijn jullie dan tegen het herwaarderen van wijken?’ Natuurlijk niet. Het is goed dat er in de stad geïnvesteerd wordt. Het is goed dat wijken opgewaardeerd worden. Maar ze ‘vergeten’ de mensen. Dat is wat aan de Vaartkom is gebeurd en ook dreigt te gebeuren in de nieuwe Hertogensite aan de Brusselsestraat.
Het stadsbestuur heeft een heilige schrik om in te grijpen in de privé. Zij durven de waanzinnige huurprijzen niet blokkeren. En de nieuwe woningen kosten vaak 400.000 euro of meer. Veel te duur. Zo wordt wonen in die buurten voor heel wat mensen onbetaalbaar en worden Leuvenaars uit de stad gedreven. De wijk is dan wel opgewaardeerd, maar niet meer voor dezelfde mensen.
De stad geeft de sleutels weg aan de privé, aan apolitieke managers, en voortaan moet het allemaal gaan ‘zoals in een bedrijf’, met divisies die winst maken, met studenten die voortaan ‘cliënten’ heten en patiënten die nu ‘consumenten’ worden, en vooral: met prijzen die voortaan ‘marktconform’ zijn. ‘Marktconforme prijzen’, dat wil gewoon zeggen dat de exuberante prijzen van de privé nu overgeplant worden naar de publieke diensten.
Het resultaat is dat een stadsdienst als AGSL ‘budgetwoningen’ verkoopt voor 355.000 euro, en een verblijf in een stedelijk rusthuis honderden euro’s boven het gemiddeld pensioen ligt. Dan wordt iedereen een nummer, met de grootste nummers bovenaan. In de plaats van het sociale weefsel van publieke voorzieningen, komt het koude netwerk van geld en prestigeprojecten.
Een partij als geen ander
De PVDA zit op dit moment nog niet in de gemeenteraad, maar is nu al een stem waar rekening mee moet worden gehouden. Dat kan niemand ontkennen. En dat heeft alles te maken met onze manier van werken. Door acties van onderuit bepalen wij mee het debat. Al meer dan tien jaar zeggen wij dat er een wooncrisis is in Leuven en eindelijk spreken alle andere partijen daar ook over. Wonen wordt hét thema van de komende verkiezingen. Wij haalden 1000 handtekeningen op voor meer sociale woningen in Leuven. Wij voeren strijd voor betaalbare woningen in de verpleegsterschool aan de nieuwe Hertogensite. We voeren actie tegen leegstand. Maar niet alleen rond het thema wonen zijn we actief. We lanceerden ook een petitie voor meer en later openbaar vervoer naar Wijgmaal en voegden daad bij het woord door zelf mensen van en naar Wijgmaal te vervoeren, met tandem, bakfiets en zelfs kano. We voerden actie voor meer fietsenstallingen onder het station en tegen het repressieve beleid van de stad. We steunen ook op de vele krachten die er in onze stad aanwezig zijn, en ondersteunen verschillende actiecomités zoals de Bruul Brult, die terecht zeggen dat een parking onder De Bruul er niet mag komen. Of het comité BrugTrug, dat ijvert voor een snelle oplossing voor alle fietsers en voetgangers die van de Tivolistraat naar de abdij van Park willen geraken.
Wij bijten ons ook vast in dossiers. We onthulden dat Leuven op alle vlakken de duurste stad is wat stadsdiensten betreft. We maakten bekend dat het nog 74 jaar duurt vooraleer de wachtlijst voor sociale woningen is weggewerkt als er aan dit tempo wordt verder gedaan. Wij onderzochten ook welke en hoeveel postjes de verschillende schepenen in Leuven hebben, en maakten bekend dat dat niet zo onschuldig is als het lijkt. Zitjes in de schimmige intercommunale Intermixt door Vansina en zeven extra betaalde mandaten bij burgemeester Tobback. Wij vragen dat alle vergoedingen en mandaten bekend worden gemaakt en voerden daarover ook actie. ‘Potjes open,’ zo zeggen wij. Want voor ons moet het bestuur transparant zijn.
Als we in de gemeenteraad zitten, zetten wij die strijd voort. Wij zeggen niet: ‘stem op ons, wij zullen het wel even voor jou veranderen’, wij zeggen: ‘stem op ons, maar organiseer je vooral ook samen met ons’. In de gemeenteraad willen wij de spreekbuis zijn van de verzuchtingen op de straat. Daar willen we de vinger aan de pols houden, de luis in de pels zijn, maar vooral de strijd van onderuit versterken. Bij de PVDA noemen we dat: straat-raad-straat. Met een luisterend oor pikken we problemen op in de wijken (straat). Die brengen we dan op de gemeenteraad (raad). Dat debat koppelen we dan opnieuw terug naar de wijk (straat). En samen met de mensen op straat dwingen we verandering af. Democratie dat is een werkwoord. Dat is op elk moment samen met de mensen zaken proberen veranderen.
De Grote Bevraging: unieke stadsdialoog met tweeduizend Leuvenaars
In september 2017 startten we onze campagne voor de Leuvense gemeenteraadsverkiezingen met de grootste bevraging in Leuven ooit. Vijf maanden lang trokken we met meer dan honderd vrijwilligers door het herfst- en winterweer de straat op om een veertigtal programmapunten voor te leggen.
Maar liefst 2102 Leuvenaars namen de tijd om hun gedacht te geven over wat anders moet in onze stad. Zij kregen vragen over tien thema’s: armoede, gezondheidszorg, wonen, mobiliteit, diversiteit, jeugd, ecologie, belastingen, democratie en sport en ontspanning.
De deelnemers werd gevraagd de drie belangrijkste stedelijke thema’s aan te geven en voor tien thema’s uit vier voorstellen het beste te kiezen. Heel wat respondenten deden ook zelf nieuwe voorstellen. Verder moesten ze aangeven in welke mate ze akkoord gingen met twee stellingen over het stedelijke beleid. Dat een politieke partij op zo’n grote schaal in interactie gaat met de bevolking is uniek.
Bij het opstellen van deze Grote Bevraging werden we geholpen door sociologen. Ook de resultaten zijn opgemaakt in samenwerking met mensen van de vakgroep Sociologie. De respondenten zijn gespreid over alle leeftijdscategorieën, verschillende opleidingsniveaus en de verschillende deelgemeenten.
Wonen is dé topprioriteit voor de Leuvenaar
De Grote Bevraging maakt het zonneklaar: wonen staat voor de bevraagde Leuvenaars als hoogste prioriteit genoteerd, net gevolgd door armoede. 55 procent van de deelnemers zet wonen bij de top drie van de belangrijkste thema’s en 54 procent zet armoede in de top drie.
Na wonen en armoede volgen drie thema’s die door meer dan dertig procent van de deelnemers in de top drie zijn geplaatst: ecologie (39 procent), zorg en gezondheid (38 procent) en mobiliteit (32 procent). Het valt op dat de bevraagde Leuvenaars in de eerste plaats prioriteit geven aan sociale en ecologische thema’s.
De gegevens van de Grote Bevraging werden in dit stadsprogramma verwerkt. Het is jouw programma.